Openbaar bestuur, bouwheer, nutsmaatschappij, waterloopbeheerder

Stad | Gemeente | Private bouwheer | Administratie | Waterloopbeheer

U gaat een bouw- of infrastructuurproject realiseren of u gaat als openbaar bestuur, waterloopbeheerder, of private opdrachtgever bagger- of ruimingswerken uitvoeren. Omdat hierbij bodemmaterialen zullen vrijkomen, heeft u een aantal verplichtingen in het kader van de zogenaamde ‘grondverzetsregeling’ van Vlarebo:

  1. Voorafgaandelijk aan de grond-, bagger- of ruimingswerken moet u als de opdrachtgever een technisch verslag laten opstellen. Dit technisch verslag moet vervolgens worden conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie zoals Grondbank vzw.
    Vraag een conformverklaring aan
  2. Vervolgens dient u het technisch verslag en de conformverklaring in uw bestek, prijsvraag of aanbestedingsdocumenten toe te voegen.  

Onze praktische leidraad ‘Grondverzet bij bouwprojecten’ gidst u doorheen de opeenvolgende stappen van uw project, vanaf de  voorbereiding tot en met de oplevering. Bovendien vindt u er bijkomende tips en vuistregels om bodemzorg te integreren in uw project.

Ten laatste na uitvoering van de werken moet de aannemer u een kopie van de bodembeheerrapporten overmaken die het correcte gebruik en de traceerbaarheid van de bodemmaterialen attesteren. 

Valt u onder één van de uitzonderingsregels? In dat geval volstaat het om de aannemer een verklaring voor te leggen dat de opmaak van een technisch verslag niet vereist is.  

 

Welke dienstverlening bieden wij u aan?

U kan bij ons terecht voor:

Grondverzet voor openbare besturen

FAQ

  • Schakel een erkende bodemsaneringsdeskundige (eBSD) in voor de opmaak van een technisch verslag.
  • Bezorg de erkende bodemsaneringsdeskundige de beschikbare info over het terrein: historiek van het terrein (huidige & voormalige activiteiten), bestaande bodemonderzoeken ...
  • Bezorg de erkende bodemsaneringsdeskundige gedetailleerde informatie over het te realiseren project: de te ontgraven/baggeren/ruimen zones, volumes en dieptes.
    Tip: laat uw ontwerper/architect een grondverzettabel overmaken aan de bodemsaneringsdeskundige die de deelvolumes beschrijft per fase of deelzone.
  • Het technisch verslag moet vervolgens conform worden verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie zoals Grondbank vzw.
    Tip: vraag aan uw eBSD om de conformverklaring aan te vragen aansluitend op het finaliseren ervan.  (Het tijdstip van indienen heeft immers geen impact op de geldigheid van de conformverklaring.)
  • Voeg het technisch verslag en de conformverklaring toe aan het bestek, offertevraag, aanbestedingsdocumenten. Vraag aan uw studiebureau/architect om de juiste posten te voorzien in de meetstaat, aangepast aan de resultaten van het technisch verslag.

Met ‘bodemmaterialen’ wordt bedoeld:

  • Uitgegraven bodem die vrijkomt bij de uitvoering van grondwerken
  • Bagger- en ruimingsspecie
  • Bentoniet/grondmengsels die vrijkomen bij de uitvoering van grondboringen, gestuurde boringen
  • Grondbrij afkomstig van het triëren en wassen van teeltgewassen uit de vollegrond (voedingsindustrie)

U bent verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen. Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt. 

Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.

  1. De bodemmaterialen zijn afkomstig van een niet-verdachte grond en het totale volume bedraagt minder dan 250 m³. (Het totale volume heeft betrekking op het volume bodemmaterialen dat uitgegraven, gebaggerd of geruimd wordt of afkomstig is van het triëren en wassen van een oogst uit volle grond. (Het volume is m.a.w. niet beperkt tot de grondoverschot die afgevoerd moeten worden, maar heeft betrekking op alle partijen die vrijkomen.)
  2. De bodemmaterialen zijn afkomstig van een verdachte grond, het totale volume bedraagt minder dan 250 m³ en de bodemmaterialen worden gebruikt binnen de kadastrale werkzone; 
  3. De bodemmaterialen worden binnen de zone voor gebruik ter plaatse opnieuw gebruikt, ongeacht het volume van de totale uitgraving;
  4. De bodemmaterialen worden uitgegraven, gebaggerd of geruimd in het kader van een bodemsanering en worden gebruikt volgens de voorwaarden van het conformiteitsattest van het (beperkt) bodemsaneringsproject.

Wanneer verschillende partijen, waarvoor per individuele partij de opmaak van een technisch verslag niet verplicht was, samengevoegd worden tot een samengestelde hoop, geldt alsnog de verplichting voor een technisch verslag van zodra de samengestelde hoop groter is dan 250 m³ (met uitzondering van grondbrij).

Een verdachte grond of waterloop betekent dat er aanwijzigingen zijn dat er een bodemverontreiniging aanwezig kan zijn.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:

  1. Risicogrond: dit is een grond waarop een risico-inrichting gevestigd is of was zoals opgelijst in bijlage I van Vlarebo.
  2. Grond die opgenomen is in het Grondeninformatieregister, als in een bodemonderzoek in het vaste deel van de aarde van die grond concentraties van stoffen zijn aangetroffen die hoger liggen dan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit voor het vaste deel van de aarde;
  3. Openbare weg, oude wegbedding en wegberm;
  4. Grond waarvoor aanwijzingen bestaan van de aanwezigheid in het vaste deel van de aarde van stoffen in concentraties die hoger liggen dan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit van het vaste deel van de aarde, en die is aangewezen door de minister;
  5. Waterbodem van een oppervlaktewaterlichaam waarin huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater wordt geloosd, of die hemelwater ontvangt dat afkomstig is van een gewest-, provinciale en snelweg.

Voor hergebruik van grond binnen de werf gelden iets soepelere hergebruiksmogelijkheden dan voor afvoer van grondoverschotten, echter nog steeds in overeenstemming met het standstill-beginsel: het hergebruik mag geen significante invloed hebben op de milieukwaliteit van de ontvangende zone. 

Een “kadastrale werkzone” bakent ruimtelijk de zone af waarbinnen een (licht) verontreinigde partij (binnen het project) hergebruikt kan worden in overeenstemming met dit standstill-beginsel.

De kadastrale werkzone(s) wordt afgebakend op het zoneringsplan door de erkende bodemsaneringsdeskundige.

Meer info : Code van Goede Praktijk 'Afbakenen van een kadastrale werkzone

De verplichting voor een technisch verslag en bodembeheerrapport is niet enkel vereist voor afvoer van grondoverschotten maar geldt ook voor hergebruik binnen de werf. Er zijn een aantal uitzonderingen voorzien, waaronder hergebruik binnen de zone voor gebruik ter plaatse.

Een zone voor gebruik ter plaatse is een zone waarbinnen de uitgegraven bodem op nagenoeg dezelfde plaats en dus onder dezelfde condities en in dezelfde toepassing wordt teruggelegd (art. 158, 13°).  Een zone voor gebruik ter plaatse kan worden afgebakend voor 5 concrete situaties:

  1. aanleg of het herstel van nutsleidingen,
  2. het herstel van oevers en dijkprofielen en
  3. het gebruik van uitgegraven teelaarde in vergunde ontginningen,
  4. het herstel van stranden en duinen na noodweer
  5. archeologisch onderzoek.

Voor deze situaties wordt in de code van goede praktijk omschreven onder welke voorwaarden het gebruik binnen een zone voor gebruik ter plaatse mogelijk is. Enkel onder die voorwaarden is géén technisch verslag en bodembeheerrapport vereist voor het hergebruik van de gronden binnen de werf.  

Overschotten van dergelijke werken vallen buiten de vrijstelling, hiervoor is wél een technisch verslag vereist. Dit kan door de gestapelde hoop op de werf zelf te laten bemonsteren of op een tussentijdse opslagplaats.

Meer info : Code van Goede praktijk 'Afbakenen van een zone voor gebruik ter plaatse'

Een technisch verslag wordt opgemaakt onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige (eBSD). U vindt een lijst van alle eBSD op de website van de OVAM.

De grond-, ruimings- of baggerwerken mogen eventueel starten zonder dat er een technisch verslag werd opgemaakt.  Maar de bodemmaterialen mogen nog niet worden hergebruikt (ook niet binnen de werf). Het gebruik van bodemmaterialen kan enkel op basis van een technisch verslag en bovendien moet de aannemer (de uitvoerder van de werken) voorafgaandelijk aan het transport of de verplaatsing een grondverzettoelating aanvragen.  

Indien het niet mogelijk is om een technisch verslag te laten opmaken vóór de werken, kan u opdracht geven om de vrijgekomen bodemmaterialen af te voeren naar een tussentijdse opslagplaats, een grondreinigingscentrum of een inrichting voor opslag en behandeling van bagger- en ruimingsspecie. De bemonstering van de bodemmaterialen en de opmaak van het technisch verslag gebeurt dan op deze inrichtingen.  Het transport ernaartoe valt wel onder de meldingsplicht.

Het blijft wel aangewezen om over het technisch verslag te beschikken vóór de werken (en voor aanbesteding), aangezien u enkel op die manier de gebruiksmogelijkheden kent, wat bepalend is voor de kostprijs.

Bodemmaterialen afkomstig van de openbare weg (met inbegrip van de berm) zijn per definitie verdachte grond. 

  • Het hergebruik van de bodemmaterialen in de sleuf waaruit deze afkomstig waren kan zonder technisch verslag en bodembeheerrapport: hiervoor geldt een vrijstelling voor technisch verslag (zone voor gebruik ter plaatse).
  • De afvoer van de bodemmaterialen moeten wel gemeld worden bij een bodembeheerorganisatie, behalve voor transporten met een voertuigcombinatie met een MTM van minder dan 3,5 ton.

De melding dient in principe voorafgaandelijk aan het transport te gebeuren door de uitvoerder van werken. Maar steden, gemeentes en nutsmaatschappijen kunnen een overeenkomst afsluiten met een bodembeheerorganisatie om deze meldingsplicht op periodieke basis te vervullen. Dit geldt in de eerste plaats voor de werken die ze zelf uitvoeren, maar ook voor de werken uitgevoerd in het kader van hun raamcontracten. De aannemer moet de individuele transporten dan niet meer zelf melden.

Opgelet: dit geldt niet voor werken waarvoor een technisch verslag werd opgemaakt. In dat geval vraagt de uitvoerder van het werk grondverzettoelatingen aan voor gebruik van de gronden of doet hij zelf een grondtransportmelding naar een TOP/CGR/CSV, zodat de totale massabalans uit het technisch verslag kan opgevolgd worden.

Wij raden aan dat goede afspraken worden gemaakt tussen de opdrachtgever en de uitvoerder. De periodieke melding is niet verplicht. Indien de melding niet wordt overgenomen door de opdrachtgever (als periodiek melder) moet de uitvoerder van de werken alsnog zelf de meldingen doen.

Meer info over de periodieke melding:

De aannemer moet ten laatste bij de afronding van de werken de bodembeheerrapporten aan u overhandigen voor bodemmaterialen die werden hergebruikt binnen en buiten de werf én/of voor eventueel aangevoerde bodemmaterialen.

De afvoer naar een tussentijdse opslagplaats (TOP), een grondreinigingscentrum (CGR), een inrichting voor opslag en behandeling van bagger- en ruimingsspecie (CSV) of een deponie is geen gebruik van bodemmaterialen, de aannemer krijgt hiervoor dus geen bodembeheerrapport. U kan in deze gevallen de afvoerdocumenten opvragen.

Tip: vraag tijdens de uitvoering van de werken regelmatig een stand van zaken op bij uw aannemer. Een bodembeheerrapport kan enkel afgeleverd worden indien voorafgaandelijk aan het transport of het gebruik binnen de werf een grondverzettoelating werd aangevraagd.

Ja, wanneer de milieukwaliteit dit toelaat.  Het is dus een vereiste om voorafgaandelijk aan de werken over het technisch verslag en de conformverklaring ervan te beschikken. De erkende bodemsaneringsdeskundige geeft in het technisch verslag aan

  • of de specie tijdelijk op de oever mag worden gedeponeerd voor ontwatering;
  • of deze al dan niet ook definitief mag blijven liggen of afgevoerd moet te worden. 

Bijkomend moet u het technisch verslag en de conformverklaring ten laatste 30 dagen voor de start van de werken overmaken aan het gemeentebestuur waar de werken worden uitgevoerd. (Dit vervangt de vroegere aanplakking.)

Zonder technisch verslag is oeverdeponie niet mogelijk en kan de specie enkel naar een centrum voor slibverwerking worden afgevoerd.  Op dat centrum wordt van de specie – na ontwatering – een technisch verslag opgemaakt.

Meer info : Code van goede praktijk  'Tijdelijke oeverdeponie voor ontwatering' 

In noodgevallen mag de waterloop nog steeds geruimd worden om problemen te voorkomen (overstroming) en kan de specie op de oever gedeponeerd worden volgens de code van goede praktijk die de randvoorwaarden en kwaliteitseisen bepaalt.  Kortelings daarna moet het technisch verslag worden opgesteld, dat de verder te nemen acties zal bepalen. 

Uiteraard kan de specie ook steeds onmiddellijk naar een centrum voor slibverwerking worden afgevoerd.  Op dat centrum wordt van de specie – na ontwatering – een technisch verslag opgemaakt.

Meer info : Code van Goede Praktijk 'Tijdelijke oeverdeponie bij noodruimingen'

Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:

  1. risicogrond;
  2. grond die opgenomen is in het Grondeninformatieregister, als in een bodemonderzoek in het vaste deel van de aarde van die grond concentraties van stoffen zijn aangetroffen die hoger liggen dan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit voor het vaste deel van de aarde;
  3. openbare weg, oude wegbedding en wegberm;
  4. grond waarvoor aanwijzingen bestaan van de aanwezigheid in het vaste deel van de aarde van stoffen in concentraties die hoger liggen dan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit van het vaste deel van de aarde, en die is aangewezen door de minister;
  5. waterbodem van een oppervlaktewaterlichaam waarin huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater wordt geloosd, of die hemelwater ontvangt dat afkomstig is van een gewest-, provinciale en snelweg.

Op het Geoloket van OVAM kan u meer informatie vinden over eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op uw terrein, of andere info over eventuele bodemverontreiniging. 

Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen: 

  • Erkende bodemsaneringsdeskundigen die instaan voor de opmaak van het technisch verslag
  • Aannemers, openbare besturen, waterloopbeheerders,... die de grond-, ruimings- of baggerwerken uitvoeren en de nodige grondverzettoelatingen aanvragen en/of meldingen doen 
  • Vervoerders
  • Tussentijdse opslagplaatsen (TOP's) / centra voor grondreiniging (CGR's) / centra voor slibverwerking (CSV's)
  • Steden en gemeentes die gebruik willen maken van de periodieke melding voor hun eigen grond- en ruimingswerken
  • Landbouwers die gebruik willen maken van de periodieke melding voor de grondbrij die zij opnieuw op hun akkers willen gebruiken
  • Voedingsverwerkende bedrijven die gebruik willen maken van de periodieke melding voor de grondbrij die bij hen vrijkomt 

Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:

  • Voordelige tarieven voor bvb. conformverklaringen en advies;
  • De behandeling van een technisch verslag gaat gepaard met de nodige ondersteuning en advies (ook verder in het traject);
  • Aannemers, vervoerders, TOP's, CGR's en CSV's vallen onder de dekking van onze collectieve verzekeringspolis;
  • Opvolging aanvoer op de bestemming (afnemers, eindgebruikers, groeves): met de online-toepassing (Grondbank Community) heeft u steeds zicht op de aangevoerde stromen waarvoor de Grondbank transportdocumenten afleverde.
  • ...
Grondverzet voor openbare besturen