Vanaf 15 januari 2024 wijzigen een aantal CMA-procedures m.b.t. staalname van bodemmaterialen. De aanpassing van de CMA/3/D Per- en Polyfluoralkylverbindingen (PFAS) in bodem en sediment bespreken we in een apart nieuwsitem.
Hieronder een bondig overzicht van de overige belangrijkste wijzigingen, die een impact kunnen hebben op de opmaak van technische verslagen:
CMA/1/A.8 Staalname van hopen/partijen bodemmaterialen
- Doel en toepassingsgebied: deze procedure is uitsluitend van toepassing voor steekvaste bodemmaterialen;
- Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘bindende elementen’, richtinggevende elementen’, ‘adviserende elementen’ en ‘bijkomende duiding’;
- De bepaling van de D95 wordt verplicht;
- Verplichte veldinschatting van het gehalte aan grof materiaal;
- Gewijzigde voorkeursvolgorde voor de te hanteren bemonsteringstechnieken;
- Bijgestelde instructies voor het reinigen van het staalnamemateriaal;
- Voorwaarden voor bewaring en transport van stalen;
- Rapportage-vereisten: zie ook staalnameformulier.
CMA/1/A.9 Staalname van niet-steekvaste partijen bodemmaterialen
- Toepassingsgebied: uitgebreid naar niet steekvaste bodemmaterialen (vroeger: bentonietslib);
- Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘bindende elementen’, richtinggevende elementen’, ‘adviserende elementen’ en ‘bijkomende duiding’;
- Bijgestelde staalnamemethoden;
- Veldnotities & rapportage-vereisten: zie ook staalnameformulier.
U kan alle wijzigingen hier in detail raadplegen.
