Asbestverdachte dagzomende lagen : strengere beoordeling vanaf 1 september

30.07.2019

Sinds 1 april 2019 is de nieuwe leidraad asbest van toepassing. Eén van de belangrijke elementen daarin is de monstername van dagzomende puinhoudende lagen door middel van het maken van gaten om een degelijke visuele screening en/of monstername mogelijk te maken. 

Wij stelden de voorbije maanden vast dat deze nieuwe richtlijnen niet steeds correct worden toegepast. In sommige gevallen bevatte het technisch verslag geen duidelijke beschrijving van de uitgevoerde onderzoeksinspanningen. Sinds een aantal weken dringen wij er bij de erkende bodemsaneringsdeskundigen op aan om een duidelijke omschrijving te geven van de toegepaste monstername-methodiek. In een aantal gevallen hebben wij bovendien vastgesteld dat de voorgeschreven gaten niet werden uitgevoerd, hoewel de situatie dit wel degelijk vereiste.  

Gelijk speelveld : 1 september 2019

In het belang van een gelijk speelveld voor alle erkende bodemsaneringsdeskundigen, hebben de erkende bodembeheerorganisaties in overleg met OVAM besloten om op korte termijn een verstrengde aanpak te hanteren. We zetten alles op een rij:

- als een degelijke omschrijving van de monstername van de oppervlakkige puinhoudende laag ontbreekt, zullen de erkende bodembeheerorganisaties aandringen op aanvullende informatie;

- indien de richtlijnen van de leidraad niet of slechts ten dele werden toegepast, én de monstername gebeurde vóór 1 september, moet de erkende bodemsaneringsdeskundige motiveren dat de gehanteerde aanpak voldoende garanties biedt;

- Voor alle monsternames uitgevoerd vanaf 1 september, moeten de richtlijnen voor dagzomende puinhoudende lagen zonder uitzondering toegepast worden. 

Opmerkingen

- de leidraad stelt dat bodemmaterialen niet-puinhoudend zijn, als er er minder dan 5% stenen (puin, beton, ...) in zit. In principe zijn de regels voor dagzomende lagen dan niet van toepassing, tenzij er uiteraard aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van asbesthoudende materialen; 

- in sommige gevallen kan het historisch onderzoek aangeven dat het puin zeker niet asbestverdacht is, bvb omdat het puin gelinkt is aan een sloop van een gebouw van bvb. de jaren 40, en er (nog) geen asbesthoudende materialen aanwezig waren. Dit kan enkel indien de herkomst van het aanwezige puin duidelijk gekend is;

-  Indien het maken van de gaten (30 x 30 cm) om een bepaalde reden onmogelijk is tijdens de opmaak van het technisch verslag, kan de eBSD het uitgebreider onderzoek bij uitzondering verplaatsen naar de uitvoeringsfase. In dat geval beschrijft hij de nog te nemen stappen in de uitvoeringsfase. Wij raden aan dat dit slechts uitzonderlijk wordt toegepast;

- voor puinhoudende bodemmaterialen die onder een bestaande verharding zitten, raadt de leidraad aan om een grondboor met grote diameter te gebruiken, zodat een betere visuele screening en/of monstername kan gebeuren.

Aarzel niet om ons te contacteren indien u nog vragen heeft.