Met ‘bodemmaterialen’ wordt bedoeld:
U bent verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen. Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.
Wanneer verschillende partijen, waarvoor per individuele partij de opmaak van een technisch verslag niet verplicht was, samengevoegd worden tot een samengestelde hoop, geldt alsnog de verplichting voor een technisch verslag van zodra de samengestelde hoop groter is dan 250 m³ (met uitzondering van grondbrij).
Een verdachte grond of waterloop betekent dat er aanwijzigingen zijn dat er een bodemverontreiniging aanwezig kan zijn.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
Voor hergebruik van grond binnen de werf gelden iets soepelere hergebruiksmogelijkheden dan voor afvoer van grondoverschotten, echter nog steeds in overeenstemming met het standstill-beginsel: het hergebruik mag geen significante invloed hebben op de milieukwaliteit van de ontvangende zone.
Een “kadastrale werkzone” bakent ruimtelijk de zone af waarbinnen een (licht) verontreinigde partij (binnen het project) hergebruikt kan worden in overeenstemming met dit standstill-beginsel.
De kadastrale werkzone(s) wordt afgebakend op het zoneringsplan door de erkende bodemsaneringsdeskundige.
Meer info : Code van Goede Praktijk 'Afbakenen van een kadastrale werkzone'
De verplichting voor een technisch verslag en bodembeheerrapport is niet enkel vereist voor afvoer van grondoverschotten maar geldt ook voor hergebruik binnen de werf. Er zijn een aantal uitzonderingen voorzien, waaronder hergebruik binnen de zone voor gebruik ter plaatse.
Een zone voor gebruik ter plaatse is een zone waarbinnen de uitgegraven bodem op nagenoeg dezelfde plaats en dus onder dezelfde condities en in dezelfde toepassing wordt teruggelegd (art. 158, 13°). Een zone voor gebruik ter plaatse kan worden afgebakend voor 5 concrete situaties:
Voor deze situaties wordt in de code van goede praktijk omschreven onder welke voorwaarden het gebruik binnen een zone voor gebruik ter plaatse mogelijk is. Enkel onder die voorwaarden is géén technisch verslag en bodembeheerrapport vereist voor het hergebruik van de gronden binnen de werf.
Overschotten van dergelijke werken vallen buiten de vrijstelling, hiervoor is wél een technisch verslag vereist. Dit kan door de gestapelde hoop op de werf zelf te laten bemonsteren of op een tussentijdse opslagplaats.
Meer info : Code van Goede praktijk 'Afbakenen van een zone voor gebruik ter plaatse'
Een technisch verslag wordt opgemaakt onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige (eBSD). U vindt een lijst van alle eBSD op de website van de OVAM.
De grond-, ruimings- of baggerwerken mogen eventueel starten zonder dat er een technisch verslag werd opgemaakt. Maar de bodemmaterialen mogen nog niet worden hergebruikt (ook niet binnen de werf). Het gebruik van bodemmaterialen kan enkel op basis van een technisch verslag en bovendien moet de aannemer (de uitvoerder van de werken) voorafgaandelijk aan het transport of de verplaatsing een grondverzettoelating aanvragen.
Indien het niet mogelijk is om een technisch verslag te laten opmaken vóór de werken, kan u opdracht geven om de vrijgekomen bodemmaterialen af te voeren naar een tussentijdse opslagplaats, een grondreinigingscentrum of een inrichting voor opslag en behandeling van bagger- en ruimingsspecie. De bemonstering van de bodemmaterialen en de opmaak van het technisch verslag gebeurt dan op deze inrichtingen. Het transport ernaartoe valt wel onder de meldingsplicht.
Het blijft wel aangewezen om over het technisch verslag te beschikken vóór de werken (en voor aanbesteding), aangezien u enkel op die manier de gebruiksmogelijkheden kent, wat bepalend is voor de kostprijs.
Bodemmaterialen afkomstig van de openbare weg (met inbegrip van de berm) zijn per definitie verdachte grond.
De melding dient in principe voorafgaandelijk aan het transport te gebeuren door de uitvoerder van werken. Maar steden, gemeentes en nutsmaatschappijen kunnen een overeenkomst afsluiten met een bodembeheerorganisatie om deze meldingsplicht op periodieke basis te vervullen. Dit geldt in de eerste plaats voor de werken die ze zelf uitvoeren, maar ook voor de werken uitgevoerd in het kader van hun raamcontracten. De aannemer moet de individuele transporten dan niet meer zelf melden.
Opgelet: dit geldt niet voor werken waarvoor een technisch verslag werd opgemaakt. In dat geval vraagt de uitvoerder van het werk grondverzettoelatingen aan voor gebruik van de gronden of doet hij zelf een grondtransportmelding naar een TOP/CGR/CSV, zodat de totale massabalans uit het technisch verslag kan opgevolgd worden.
Wij raden aan dat goede afspraken worden gemaakt tussen de opdrachtgever en de uitvoerder. De periodieke melding is niet verplicht. Indien de melding niet wordt overgenomen door de opdrachtgever (als periodiek melder) moet de uitvoerder van de werken alsnog zelf de meldingen doen.
Meer info over de periodieke melding:
De aannemer moet ten laatste bij de afronding van de werken de bodembeheerrapporten aan u overhandigen voor bodemmaterialen die werden hergebruikt binnen en buiten de werf én/of voor eventueel aangevoerde bodemmaterialen.
De afvoer naar een tussentijdse opslagplaats (TOP), een grondreinigingscentrum (CGR), een inrichting voor opslag en behandeling van bagger- en ruimingsspecie (CSV) of een deponie is geen gebruik van bodemmaterialen, de aannemer krijgt hiervoor dus geen bodembeheerrapport. U kan in deze gevallen de afvoerdocumenten opvragen.
Tip: vraag tijdens de uitvoering van de werken regelmatig een stand van zaken op bij uw aannemer. Een bodembeheerrapport kan enkel afgeleverd worden indien voorafgaandelijk aan het transport of het gebruik binnen de werf een grondverzettoelating werd aangevraagd.
Ja, wanneer de milieukwaliteit dit toelaat. Het is dus een vereiste om voorafgaandelijk aan de werken over het technisch verslag en de conformverklaring ervan te beschikken. De erkende bodemsaneringsdeskundige geeft in het technisch verslag aan
Bijkomend moet u het technisch verslag en de conformverklaring ten laatste 30 dagen voor de start van de werken overmaken aan het gemeentebestuur waar de werken worden uitgevoerd. (Dit vervangt de vroegere aanplakking.)
Zonder technisch verslag is oeverdeponie niet mogelijk en kan de specie enkel naar een centrum voor slibverwerking worden afgevoerd. Op dat centrum wordt van de specie – na ontwatering – een technisch verslag opgemaakt.
Meer info : Code van goede praktijk 'Tijdelijke oeverdeponie voor ontwatering'
In noodgevallen mag de waterloop nog steeds geruimd worden om problemen te voorkomen (overstroming) en kan de specie op de oever gedeponeerd worden volgens de code van goede praktijk die de randvoorwaarden en kwaliteitseisen bepaalt. Kortelings daarna moet het technisch verslag worden opgesteld, dat de verder te nemen acties zal bepalen.
Uiteraard kan de specie ook steeds onmiddellijk naar een centrum voor slibverwerking worden afgevoerd. Op dat centrum wordt van de specie – na ontwatering – een technisch verslag opgemaakt.
Meer info : Code van Goede Praktijk 'Tijdelijke oeverdeponie bij noodruimingen'
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
Op het Geoloket van OVAM kan u meer informatie vinden over eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op uw terrein, of andere info over eventuele bodemverontreiniging.
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
In hoofdstuk XIII van het Vlarebo (art. 175) wordt expliciet aangegeven dat de bouwheer (aangeduid als 'initiatiefnemer van de werken') verplicht is om het technisch verslag te laten opmaken. In principe wordt het technisch verslag opgemaakt op de plaats waar de bodemmaterialen vrijkomen.
De bouwheer kan er echter voor opteren om de bodemmaterialen eerst te laten opslaan op een tussentijdse opslagplaats (TOP), centrum voor grondreiniging (CGR) of centrum voor slibverwerking (CSV). Vervolgens dient het technisch verslag opgemaakt te worden voor de gestockeerde partij(en). Dit wordt meestal contractueel bepaald tussen de bouwheer (opdrachtgever) en de aannemer die de uitgraving zal uitvoeren (of de TOP/CGR).
Het technisch verslag kan ook opgemaakt worden in opdracht van de steenbakkerij of betoncentrale die de bodemmaterialen heeft aanvaard.
Artikel 174 van het Vlarebo stelt dat de bouwheer de nodige maatregelen moet nemen opdat het technisch verslag en de conformverklaring ervan, deel uitmaken van de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag of de contractuele documenten. Het technisch verslag én de conformverklaring moeten dus opgenomen worden in het bestek. Behalve verplicht is het ook voordelig deze documenten op te nemen. Een goede en correcte prijszetting is uiteindelijk maar mogelijk als er een duidelijk zicht is op de grondstromen en gebruiksmogelijkheden. Toch kan het soms zinvoller zijn om de bodem eerst af te voeren naar een TOP of CGR, en het technisch verslag nadien op te laten maken. Dat is bvb. het geval voor kleinere uitgravingen of grondoverschotten, waarbij selectieve uitgraving minder belangrijk is.
In dat laatste geval dienen de nodige besteksposten worden voorzien voor afvoer naar een TOP/CGR voor een partij bodem van ongekende kwaliteit.
Voor meer info en advies m.b.t. de opmaak van bestekken, neem gerust contact op met onze Cel Ondersteuning).
Ja, dat kan. Het bodemdecreet bepaalt dat diegene die een nieuwe verontreiniging veroorzaakt daarvoor aansprakelijk is, zelfs indien geen fout werd begaan. Dit wordt regelmatig aangeduid met de term 'objectieve of foutloze aansprakelijkheid'. De schadelijder moet uiteraard aantonen dat de verontreinigende bodemmaterialen wel degelijk door u werd geleverd.
Dit valt mogelijk onder de dekking van de collectieve verzekering en moet zo snel mogelijk schriftelijk aangegeven worden bij de verzekeraar FCI of bij verzekeringsmakelaar Marsh, per aangetekend schrijven. Contacteer Joris Vanderhallen (02/545.58.26) voor meer inlichtingen.
Grondverzet in overeenstemming met de richtlijnen van de Grondbank valt onder de dekking van de collectieve verzekering, ook indien dit grondverzet via een B-TOP loopt. De activiteiten op de B-TOP vallen echter niet onder de dekking. Dit heeft tot gevolg dat, indien bij een schadegeval aangetoond wordt dat dit het gevolg is van een fout op de B-TOP, er op de betrokken B-TOP verhaal kan worden uitgeoefend.
Grondverzet via door de vzw Grondbank gecertificeerde TOP's, CGR's en CSV's valt onder de dekking van de collectieve verzekering. De activiteiten (administratieve of opslagactiviteiten) op de C-TOP/CGR/CSV vallen ook onder de dekking en dit vanaf het ogenblik van certificatie.
Indien bij een schadegeval aangetoond wordt dat de schade een gevolg is van een fout vóór de certificatie, kan er verhaal op de TOP of CGR worden uitgeoefend. Indien een schadegeval het gevolg is van een onopzettelijke administratieve of opslagfout na de certificatie, zal er geen verhaal uitgeoefend worden.
De verzekeraar kan steeds verhaal uitoefenen indien het schadegeval het gevolg is van een slechte reiniging. De feitelijke reinigingsactiviteiten zijn steeds uitgesloten van de verzekering.
Het antwoord op deze vraag kan enigszins verassend klinken: Neen. Het betreft nl. een aansprakelijkheidsverzekering. De schadeleider – bvb. de eigenaar van een terrein dat verontreinigd werd als gevolg van de aangevoerde partij bodemmaterialen – wordt beschouwd als derde. De collectieve verzekeringspolis van de Grondbank biedt dekking aan de aangesloten aannemers, vervoerders en gecertificeerde tussentijdse opslagplaatsen, centra voor grondreiniging en centra voor slibverwerking die betrokken waren bij de uitvoering en het transport en hiervoor aansprakelijk worden gesteld. De verzekering zal m.a.w. tussenkomen in het kader van hun aansprakelijkheid ten overstaan van deze derde.
Met betrekking tot de uitvoering van de grond-, bagger- of ruimingswerken kan een hoofdaannemer ook fouten begaan, bvb. verkeerde informatie doorgeven, een fout bij de coördinatie van de werken,.... Indien bij een schadegeval zou blijken dat de vervuiling een gevolg is van een fout van de hoofdaannemer kan op hem verhaal worden uitgeoefend.
Hoofdaannemers die aangesloten zijn bij de Grondbank vallen onder de dekking van de collectieve verzekering indien ook alle onderaannemers bij de Grondbank zijn aangesloten. Daardoor zal er, in geval van fout, door de verzekeraar geen verhaal op hen worden uitgeoefend.
Zelfs met onverdachte bodemmaterialen neemt u een risico. Gezien de strenge normen voor hergebruik (bijlage V van het Vlarebo) is het altijd mogelijk dat de bodemmaterialen niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. De opdrachtgever is niet verplicht om een technisch verslag op te laten maken, maar de normen voor hergebruik van het Vlarebo blijven onverminderd van kracht. Bij twijfel is het steeds aangeraden om contact op te nemen met een erkende bodemsaneringdeskundige.
Voor het transport van dergelijk bodemmaterialen valt u bovendien onder de meldingsplicht.
Opgelet: indien u verschillende kleinere partijen (onverdachte) bodemmaterialen bijeenbrengt en samenvoegt op een tussentijdse opslagplaats, een centrum voor grondreiniging, of een centrum voor slibverwerking, en de samengevoegde partij is groter dan 250m³, dan dient u toch een technisch verslag op te laten maken. Vervolgens is ook de aanvraag van een bodembeheerrapport verplicht.
Met ‘bodemmaterialen’ wordt bedoeld:
U bent verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen. Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.
Wanneer verschillende partijen, waarvoor per individuele partij de opmaak van een technisch verslag niet verplicht was, samengevoegd worden tot een samengestelde hoop, geldt alsnog de verplichting voor een technisch verslag van zodra de samengestelde hoop groter is dan 250 m³ (met uitzondering van grondbrij).
Een verdachte grond of waterloop betekent dat er aanwijzigingen zijn dat er een bodemverontreiniging aanwezig kan zijn.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
Voor hergebruik van grond binnen de werf gelden iets soepelere hergebruiksmogelijkheden dan voor afvoer van grondoverschotten, echter nog steeds in overeenstemming met het standstill-beginsel: het hergebruik mag geen significante invloed hebben op de milieukwaliteit van de ontvangende zone.
Een “kadastrale werkzone” bakent ruimtelijk de zone af waarbinnen een (licht) verontreinigde partij (binnen het project) hergebruikt kan worden in overeenstemming met dit standstill-beginsel.
De kadastrale werkzone(s) wordt afgebakend op het zoneringsplan door de erkende bodemsaneringsdeskundige.
Meer info : Code van Goede Praktijk 'Afbakenen van een kadastrale werkzone'
Een technisch verslag wordt opgemaakt onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige (eBSD). U vindt een lijst van alle eBSD op de website van de OVAM.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
Op het Geoloket van OVAM kan u meer informatie vinden over eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op uw terrein, of andere info over eventuele bodemverontreiniging.
Grondbrij is de aarde die vrijkomt bij het wassen van land- en tuinbouwgewassen. Omdat grondbrij afkomstig is van landbouwterreinen (niet verdacht) en slechts in beperkte hoeveelheden vrijkomt, is de opmaak van een technisch verslag niet nodig. Ook indien de grondbrij – afkomstig van verschillende leveringen land- en tuinbouwgewassen – wordt samengevoegd tot meer dan 250 m³, moet er geen technisch verslag worden opgemaakt (in tegenstelling tot andere bodemmaterialen die worden samengevoegd tot meer dan 250m³).
Het transport van de grondbrij moet wel voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. Specifiek voor grondbrij bestaat de mogelijkheid om via een periodieke melding te werken.
Meer info over deze periodieke melding : plan van aanpak grondbrij (onder periodieke meldingen).
In hoofdstuk XIII van het Vlarebo (art. 175) wordt expliciet aangegeven dat de bouwheer (aangeduid als 'initiatiefnemer van de werken') verplicht is om het technisch verslag te laten opmaken. In principe wordt het technisch verslag opgemaakt op de plaats waar de bodemmaterialen vrijkomen.
De bouwheer kan er echter voor opteren om de bodemmaterialen eerst te laten opslaan op een tussentijdse opslagplaats (TOP), centrum voor grondreiniging (CGR) of centrum voor slibverwerking (CSV). Vervolgens dient het technisch verslag opgemaakt te worden voor de gestockeerde partij(en). Dit wordt meestal contractueel bepaald tussen de bouwheer (opdrachtgever) en de aannemer die de uitgraving zal uitvoeren (of de TOP/CGR).
Het technisch verslag kan ook opgemaakt worden in opdracht van de steenbakkerij of betoncentrale die de bodemmaterialen heeft aanvaard.
Een volledige uitleg vindt u op conformverklaring TV.
Artikel 174 van het Vlarebo stelt dat de bouwheer de nodige maatregelen moet nemen opdat het technisch verslag en de conformverklaring ervan, deel uitmaken van de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag of de contractuele documenten. Het technisch verslag én de conformverklaring moeten dus opgenomen worden in het bestek. Behalve verplicht is het ook voordelig deze documenten op te nemen. Een goede en correcte prijszetting is uiteindelijk maar mogelijk als er een duidelijk zicht is op de grondstromen en gebruiksmogelijkheden. Toch kan het soms zinvoller zijn om de bodem eerst af te voeren naar een TOP of CGR, en het technisch verslag nadien op te laten maken. Dat is bvb. het geval voor kleinere uitgravingen of grondoverschotten, waarbij selectieve uitgraving minder belangrijk is.
In dat laatste geval dienen de nodige besteksposten worden voorzien voor afvoer naar een TOP/CGR voor een partij bodem van ongekende kwaliteit.
Voor meer info en advies m.b.t. de opmaak van bestekken, neem gerust contact op met onze Cel Ondersteuning).
De aanvraag een bodembeheerrapport is steeds verplicht voor het gebruik van bodemmaterialen waarvoor de opmaak van een technisch verslag verplicht is. Deze verplichting geldt voor zowel het hergebruik van uitgegraven bodem binnen de werf als het gebruik op een nieuwe eindbestemming (in het Vlaamse gewest). De aanvraag gebeurt door de aannemer of de exploitant van een tussentijdse opslagplaats, centrum voor grondreiniging of centrum voor slibverwerking.
Erkende tussentijdse opslagplaatsen, centra voor grondreiniging en centrum voor slibverwerking kunnen zelf bodembeheerrapporten opmaken voor die partijen die op hun site opgeslagen (en eventueel gereinigd) werden.
Het kan gebeuren dat de aannemer start met voorbereidende grond-, bagger- of ruimingswerken, maar dat hij nog geen afvoer of hergebruik van de vrijgekomen bodemmaterialen heeft voorzien. De bodemmaterialen worden m.a.w. tijdelijk op de werf gestapeld.
In dit geval moet u aan de Grondbank melden dat de werken starten. Dit kan u doen via onze Grondbank Community.
Indien u gebruik maakt van een werfgebonden opslagplaats – buiten de eigenlijke projectzone - (W-TOP), dient u de gegevens (locatie) ervan mee te vermelden.
Het is altijd mogelijk dat om dringende redenen nog geen technisch verslag kon worden opgemaakt. Toch kunnen de grond, bagger- of ruimingswerken altijd starten. Het Vlarebo stelt namelijk dat de opmaak van een technisch verslag én de aanvraag van een bodembeheerrapport verplicht is vóór het gebruik van de bodemmaterialen. De bemonstering van de bodemmaterialen en dus ook de opmaak van het technisch verslag kan dus ook gebeuren nadat ze op een TOP, CGR of CSV opgeslagen werden.
Dit is in de meeste gevallen evenwel af te raden, aangezien het technisch verslag juist toelaat om (licht) verontreinigde partijen en propere partijen selectief te behandelen. Een willekeurige uitgraving leidt er dikwijls toe dat heel de partij uitgegraven bodem verontreinigd blijkt te zijn (vermenging). Neem steeds contact op met de Grondbank vooraleer u de werken start.
Het volstaat om, samen met de aanvraag van het bodembeheerrapport, een kopie van het technisch verslag, alsook de conformverklaring van vzw Grondwijzer, aan ons over te maken. Wij zullen het technisch vervolgens onmiddellijk behandelen en de conformverklaring overnemen. In geval van wijzigingen (wetgeving, nieuwe inzichten, recente afspraken met de OVAM,…), nemen wij onmiddellijk contact met u op. Samen met de conformverklaring worden onmiddellijk de grondtransporttoelating (en de bijhorende vrachtbonnen) of de gebruiksbrief overgemaakt.
Neen, de volledig aangevulde en ondertekende eindverklaring (= ontvangstverklaring volgens art. 192 van Vlarebo) bevat alle nodige informatie voor de Grondbank om een bodembeheerrapport af te leveren. Toch kan de Grondbank de vrachtbonnen bijkomend opvragen (steekproefsgewijze controle of in geval van twijfel).
Indien u bodemmaterialen transporteert afkomstig van een grond-, bagger-, of ruimingswerk op een onverdacht terrein, waarbij er minder dan 250m³ in totaal zal vrijkomen (inclusief het deel dat wordt hergebruikt), dan bent u onderhevig aan de meldingsplicht*. Elk transport dient voorafgaandelijk gemeld te worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. U kan dit vlot doen via onze Grondbank Community. Nadat u de melding heeft gedaan, kan u de bijhorende vrachtbon genereren en afprinten. Het gebruik van deze vrachtbon is niet verplicht, maar minstens dient uw vrachtdocument dezelfde gegevens te bevatten (referentie van de melding !).
Na afloop van het transport dient u het uiteindelijk getransporteerde volume in te geven via de Grondbank Community (Indienen Eindverklaring).
Deze instructiefilmpjes helpen u bij het uitvoeren van deze meldingen:
Opgelet: laat uw opdrachtgever zeker een verklaring ondertekenen dat het inderdaad een onverdacht terrein betreft en dat er in totaal maximaal 250m³ zal worden uitgegraven/uitgebaggerd.
Aannemers die uitsluitend dergelijke kleine, onverdachte werven uitvoeren, kunnen bij de Grondbank aansluiten als 'Aannemer kleine werf'. Meer info ivm de aansluiting vindt u hier.
* uitgezonderd transport met een voertuigcombinatie van 3,5 ton MTM (Maximaal Toegelaten Massa).
Het volstaat om, samen met de aanvraag van het bodembeheerrapport, een kopie van het technisch verslag, alsook de conformverklaring van vzw Grondwijzer, aan ons over te maken. Wij zullen het technisch vervolgens onmiddellijk behandelen en de conformverklaring overnemen. In geval van wijzigingen (wetgeving, nieuwe inzichten, recente afspraken met de OVAM,…), nemen wij onmiddellijk contact met u op. Samen met de conformverklaring worden onmiddellijk de grondtransporttoelating (en de bijhorende vrachtbonnen) of de gebruiksbrief overgemaakt.
Hier vindt u een schematisch overzicht.
Voor hergebruik van grond binnen de werf gelden iets soepelere hergebruiksmogelijkheden dan voor afvoer van grondoverschotten, echter nog steeds in overeenstemming met het standstill-beginsel: het hergebruik mag geen significante invloed hebben op de milieukwaliteit van de ontvangende zone.
Een “kadastrale werkzone” bakent ruimtelijk de zone af waarbinnen een (licht) verontreinigde partij (binnen het project) hergebruikt kan worden in overeenstemming met dit standstill-beginsel.
De kadastrale werkzone(s) wordt afgebakend op het zoneringsplan door de erkende bodemsaneringsdeskundige.
Meer info : Code van Goede Praktijk 'Afbakenen van een kadastrale werkzone'
De verplichting voor een technisch verslag en bodembeheerrapport is niet enkel vereist voor afvoer van grondoverschotten maar geldt ook voor hergebruik binnen de werf. Er zijn een aantal uitzonderingen voorzien, waaronder hergebruik binnen de zone voor gebruik ter plaatse.
Een zone voor gebruik ter plaatse is een zone waarbinnen de uitgegraven bodem op nagenoeg dezelfde plaats en dus onder dezelfde condities en in dezelfde toepassing wordt teruggelegd (art. 158, 13°). Een zone voor gebruik ter plaatse kan worden afgebakend voor 5 concrete situaties:
Voor deze situaties wordt in de code van goede praktijk omschreven onder welke voorwaarden het gebruik binnen een zone voor gebruik ter plaatse mogelijk is. Enkel onder die voorwaarden is géén technisch verslag en bodembeheerrapport vereist voor het hergebruik van de gronden binnen de werf.
Overschotten van dergelijke werken vallen buiten de vrijstelling, hiervoor is wél een technisch verslag vereist. Dit kan door de gestapelde hoop op de werf zelf te laten bemonsteren of op een tussentijdse opslagplaats.
Meer info : Code van Goede praktijk 'Afbakenen van een zone voor gebruik ter plaatse'
Een verdachte grond of waterloop betekent dat er aanwijzigingen zijn dat er een bodemverontreiniging aanwezig kan zijn.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
De opdrachtgever is verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen.
Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.
Art 158 van VLAREBO definieert ‘verdachte grond’ als volgt:
Op het Geoloket van OVAM kan u meer informatie vinden over eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op uw terrein, of andere info over eventuele bodemverontreiniging.
Grondbrij is de aarde die vrijkomt bij het wassen van land- en tuinbouwgewassen. Omdat grondbrij afkomstig is van landbouwterreinen (niet verdacht) en slechts in beperkte hoeveelheden vrijkomt, is de opmaak van een technisch verslag niet nodig. Ook indien de grondbrij – afkomstig van verschillende leveringen land- en tuinbouwgewassen – wordt samengevoegd tot meer dan 250 m³, moet er geen technisch verslag worden opgemaakt (in tegenstelling tot andere bodemmaterialen die worden samengevoegd tot meer dan 250m³).
Het transport van de grondbrij moet wel voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. Specifiek voor grondbrij bestaat de mogelijkheid om via een periodieke melding te werken.
Meer info over deze periodieke melding : plan van aanpak grondbrij (onder periodieke meldingen).
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Een volledige uitleg vindt u op conformverklaring TV.
De opdrachtgever is verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen.
Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.
Ja, aansluiting is verplicht voor de organisaties betrokken bij de uitvoering van de werken, het transport, de tussentijdse opslag, grondreiniging of slibverwerking. Voor andere actoren is aansluiting optioneel. Voor meer toelichting verwijzen we naar het aansluitingsformulier.
Wanneer de opmaak van een technisch verslag verplicht is, moet
Wanneer de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is, volstaat het om de afvoer van de grondoverschotten te melden (voorafgaandelijk aan het transport) en het geleverde volume te bevestigen via een ontvangstverklaring.
Het transport van bodemmaterialen moet vergezeld zijn van een transportdocument.
Voor afvoer van bodemmaterialen naar een tussentijdse opslagplaats, centrum voor grondreiniging, centrum voor slibverwerking of stortplaats volstaat het om voorafgaandelijk een grondtransportmelding te doen bij Grondbank.
Hoe ga ik te werk :
Opgelet: Het transport van verontreinigde bodemmaterialen naar bijvoorbeeld een centrum voor grondreiniging, dient ook te worden vergezeld van een identificatieformulier voor afvalstoffen.
Sinds 1 april 2019 is er een meldingsplicht voor alle vervoer van bodemmaterialen en dit met een voertuigcombinatie van meer dan 3,5 ton.
Concreet moeten de volgende transporten voorafgaandelijk bij een erkende bodembeheerorganisatie gemeld worden:
Indien dit kadert in werken waarvoor een technisch verslag werd opgesteld en conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie dan moet het transport gemeld worden in het kader van de opvolging van de totale volumebalans. De partij wordt beschouwd als gemengde afvalstroom, er moet dus ook voldaan worden aan de verplichtingen voor transport van afvalstoffen (o.a. identificatieformulier).
Indien géén technisch verslag werd opgesteld en conform verklaard is géén extra melding bij de bodembeheerorganisatie vereist. De partij moet wel afgezeefd worden, dit kan bvb. op een tussentijdse opslagplaats. De afgezeefde steenfractie wordt verder afgehandeld volgens de bepalingen van het VLAREMA. De afgezeefde bodem valt verder onder de verplichtingen van de grondverzetsregeling.
Sinds 1 april 2019 geldt een meldingsplicht voor de afvoer van bodemmaterialen waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is tenzij het transport gebeurt met een maximale voertuigcombinatie van 3,5 ton). Voor dit type melding volstaat een aansluiting ‘kleine werven’.
Hoe ga ik te werk:
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Alle aannemers van grond-, bagger- en ruimingswerken en vervoerders die betrokken zijn bij de werken in het kader van door de grondbank afgeleverde grondverzetladingen/meldingen dienen aangesloten te zijn bij de vzw Grondbank. Belangrijk hierbij is dat de waarborg van de collectieve verzekeringspolis slechts geldt in zover uitsluitend wordt gewerkt met partijen die eveneens bij de vzw Grondbank zijn aangesloten.
Een hoofdaannemer of vervoersorganisatie moet zich niet aansluiten bij de Grondbank indien:
Door aan te sluiten valt een hoofdaannemer of vervoersorganisator wel onder de dekking van de collectieve verzekering.
Ja, dat kan. Het bodemdecreet bepaalt dat diegene die een nieuwe verontreiniging veroorzaakt daarvoor aansprakelijk is, zelfs indien geen fout werd begaan. Dit wordt regelmatig aangeduid met de term 'objectieve of foutloze aansprakelijkheid'. De schadelijder moet uiteraard aantonen dat de verontreinigende bodemmaterialen wel degelijk door u werd geleverd.
De aanvraag een bodembeheerrapport is steeds verplicht voor het gebruik van bodemmaterialen waarvoor de opmaak van een technisch verslag verplicht is. Deze verplichting geldt voor zowel het hergebruik van uitgegraven bodem binnen de werf als het gebruik op een nieuwe eindbestemming (in het Vlaamse gewest). De aanvraag gebeurt door de aannemer of de exploitant van een tussentijdse opslagplaats, centrum voor grondreiniging of centrum voor slibverwerking.
Erkende tussentijdse opslagplaatsen, centra voor grondreiniging en centrum voor slibverwerking kunnen zelf bodembeheerrapporten opmaken voor die partijen die op hun site opgeslagen (en eventueel gereinigd) werden.
Het kan gebeuren dat de aannemer start met voorbereidende grond-, bagger- of ruimingswerken, maar dat hij nog geen afvoer of hergebruik van de vrijgekomen bodemmaterialen heeft voorzien. De bodemmaterialen worden m.a.w. tijdelijk op de werf gestapeld.
In dit geval moet u aan de Grondbank melden dat de werken starten. Dit kan u doen via onze Grondbank Community.
Indien u gebruik maakt van een werfgebonden opslagplaats – buiten de eigenlijke projectzone - (W-TOP), dient u de gegevens (locatie) ervan mee te vermelden.
Het is altijd mogelijk dat om dringende redenen nog geen technisch verslag kon worden opgemaakt. Toch kunnen de grond, bagger- of ruimingswerken altijd starten. Het Vlarebo stelt namelijk dat de opmaak van een technisch verslag én de aanvraag van een bodembeheerrapport verplicht is vóór het gebruik van de bodemmaterialen. De bemonstering van de bodemmaterialen en dus ook de opmaak van het technisch verslag kan dus ook gebeuren nadat ze op een TOP, CGR of CSV opgeslagen werden.
Dit is in de meeste gevallen evenwel af te raden, aangezien het technisch verslag juist toelaat om (licht) verontreinigde partijen en propere partijen selectief te behandelen. Een willekeurige uitgraving leidt er dikwijls toe dat heel de partij uitgegraven bodem verontreinigd blijkt te zijn (vermenging). Neem steeds contact op met de Grondbank vooraleer u de werken start.
Het volstaat om, samen met de aanvraag van het bodembeheerrapport, een kopie van het technisch verslag, alsook de conformverklaring van vzw Grondwijzer, aan ons over te maken. Wij zullen het technisch vervolgens onmiddellijk behandelen en de conformverklaring overnemen. In geval van wijzigingen (wetgeving, nieuwe inzichten, recente afspraken met de OVAM,…), nemen wij onmiddellijk contact met u op. Samen met de conformverklaring worden onmiddellijk de grondtransporttoelating (en de bijhorende vrachtbonnen) of de gebruiksbrief overgemaakt.
Neen, de volledig aangevulde en ondertekende eindverklaring (= ontvangstverklaring volgens art. 192 van Vlarebo) bevat alle nodige informatie voor de Grondbank om een bodembeheerrapport af te leveren. Toch kan de Grondbank de vrachtbonnen bijkomend opvragen (steekproefsgewijze controle of in geval van twijfel).
Indien u bodemmaterialen transporteert afkomstig van een grond-, bagger-, of ruimingswerk op een onverdacht terrein, waarbij er minder dan 250m³ in totaal zal vrijkomen (inclusief het deel dat wordt hergebruikt), dan bent u onderhevig aan de meldingsplicht*. Elk transport dient voorafgaandelijk gemeld te worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. U kan dit vlot doen via onze Grondbank Community. Nadat u de melding heeft gedaan, kan u de bijhorende vrachtbon genereren en afprinten. Het gebruik van deze vrachtbon is niet verplicht, maar minstens dient uw vrachtdocument dezelfde gegevens te bevatten (referentie van de melding !).
Na afloop van het transport dient u het uiteindelijk getransporteerde volume in te geven via de Grondbank Community (Indienen Eindverklaring).
Deze instructiefilmpjes helpen u bij het uitvoeren van deze meldingen:
Opgelet: laat uw opdrachtgever zeker een verklaring ondertekenen dat het inderdaad een onverdacht terrein betreft en dat er in totaal maximaal 250m³ zal worden uitgegraven/uitgebaggerd.
Aannemers die uitsluitend dergelijke kleine, onverdachte werven uitvoeren, kunnen bij de Grondbank aansluiten als 'Aannemer kleine werf'. Meer info ivm de aansluiting vindt u hier.
* uitgezonderd transport met een voertuigcombinatie van 3,5 ton MTM (Maximaal Toegelaten Massa).
Ja, indien u vervoer wil uitvoeren in het kader van een grondverzettoelating of grondtransportmelding dient u inderdaad aangesloten te zijn.
Voor aannemers die enkel kleine werken uitvoeren -waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet vereist is- voorziet de Grondbank een aansluiting als 'aannemer kleine werven'. Voor het transport van de bodemmaterialen die ikv dergelijke ‘kleine werven’ vrijkomen moet de vervoerder niet extra aangesloten zijn bij Grondbank, in zoverre dat de melding correct is gebeurd.
De uitvoerder van de werken (aannemer, grondwerker, baggerbedrijf) moet hiervoor eerst een grondverzettoelating aanvragen bij een erkende bodembeheerorganisatie (zoals Grondbank) en kan vervolgens het transportdocument (vrachtbon) van Grondbank downloaden vanaf onze webapplicatie. Alleszins dient uw vrachtdocument de referentie van de grondtransportmelding vermelden.
Ga zeker na of de aannemer de grondverzettoelating heeft aangevraagd.
Opgelet: de vrachtbon van de Grondbank vervangt nooit de CMR-vrachtbrief of het identificatieformulier (indien verplicht).
In de gevallen dat het gebruik van de CMR of het identificatieformulier vereist is, of wanneer met een ander vrachtdocument gereden worden, is het niet nodig om ook de Grondbank-vrachtbon in de vrachtwagen bij te hebben en extra in te vullen, zolang de noodzakelijke gegevens die verwijzen naar de grondverzettoelating vermeld worden op de vervoersdocumenten.
De uitvoerder van de werken (aannemer, grondwerker, baggerbedrijf) moet dit transport voorafgaandelijk melden bij een erkende bodembeheerorganisatie (zoals Grondbank) en kan vervolgens het transportdocument van Grondbank downloaden vanaf onze webapplicatie. Alleszins dient uw vrachtdocument de referentie van de grondtransportmelding vermelden.
Ga zeker na of de aannemer deze melding heeft gedaan.
Opgelet: de vrachtbon van de Grondbank vervangt nooit de CMR-vrachtbrief of het identificatieformulier (indien verplicht).
In de gevallen dat het gebruik van de CMR of het identificatieformulier vereist is, of wanneer met een ander vrachtdocument gereden worden, is het niet nodig om ook de Grondbank-vrachtbon in de vrachtwagen bij te hebben en extra in te vullen, zolang de noodzakelijke gegevens die verwijzen naar de grondverzettoelating vermeld worden op de vervoersdocumenten.
De uitvoerder van de werken (aannemer, grondwerker, baggerbedrijf) moet dit transport voorafgaandelijk melden bij een erkende bodembeheerorganisatie (zoals Grondbank) en kan vervolgens het transportdocument van Grondbank downloaden vanaf onze webapplicatie. Alleszins dient uw vrachtdocument de referentie van de grondtransportmelding vermelden.
Opgelet: de vrachtbon van de Grondbank vervangt nooit de CMR-vrachtbrief of het identificatieformulier (indien verplicht).
In de gevallen dat het gebruik van de CMR of het identificatieformulier vereist is, of wanneer met een ander vrachtdocument gereden worden, is het niet nodig om ook de Grondbank-vrachtbon in de vrachtwagen bij te hebben en extra in te vullen, zolang de noodzakelijke gegevens die verwijzen naar de grondverzettoelating vermeld worden op de vervoersdocumenten.
Omdat (gewest)grensoverschrijdend transport van bodemmaterialen altijd wordt beschouwd als transport van afvalstoffen (ook niet-verontreinigde bodemmaterialen), dient dit steeds te worden vergezeld van een identificatieformulier voor afvalstoffen en moet voldaan worden aan de bepalingen voor vervoer van afvalstoffen.
Indien een technisch verslag werd opgesteld en conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie dan moet de uitvoerder van de werken (aannemer, grondwerker, baggerbedrijf, …) het transport melden bij de bodembeheerorganisatie in het kader van de opvolging van de totale volumebalans.
Opgelet: Transport van bodemmaterialen naar een ander gewest of het buitenland (ook van niet-verontreinigde bodemmaterialen) wordt steeds beschouwd als een transport van afvalstoffen. Het transport dient steeds te worden vergezeld van een identificatieformulier voor afvalstoffen.
Voor uitvoer naar het buitenland is bovendien EVOA van toepassing (Europese Verordening voor Overbrenging van Afvalstoffen). U dient een kennisgevingsdossier in te dienen bij OVAM.
Voorlopig niet
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Een hoofdaannemer of vervoersorganisatie moet zich niet aansluiten bij de Grondbank indien:
Door aan te sluiten valt een hoofdaannemer of vervoersorganisator wel onder de dekking van de collectieve verzekering.
Neen, de volledig aangevulde en ondertekende eindverklaring (= ontvangstverklaring volgens art. 192 van Vlarebo) bevat alle nodige informatie voor de Grondbank om een bodembeheerrapport af te leveren. Toch kan de Grondbank de vrachtbonnen bijkomend opvragen (steekproefsgewijze controle of in geval van twijfel).
Indien u bodemmaterialen transporteert afkomstig van een grond-, bagger-, of ruimingswerk op een onverdacht terrein, waarbij er minder dan 250m³ in totaal zal vrijkomen (inclusief het deel dat wordt hergebruikt), dan bent u onderhevig aan de meldingsplicht*. Elk transport dient voorafgaandelijk gemeld te worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. U kan dit vlot doen via onze Grondbank Community. Nadat u de melding heeft gedaan, kan u de bijhorende vrachtbon genereren en afprinten. Het gebruik van deze vrachtbon is niet verplicht, maar minstens dient uw vrachtdocument dezelfde gegevens te bevatten (referentie van de melding !).
Na afloop van het transport dient u het uiteindelijk getransporteerde volume in te geven via de Grondbank Community (Indienen Eindverklaring).
Deze instructiefilmpjes helpen u bij het uitvoeren van deze meldingen:
Opgelet: laat uw opdrachtgever zeker een verklaring ondertekenen dat het inderdaad een onverdacht terrein betreft en dat er in totaal maximaal 250m³ zal worden uitgegraven/uitgebaggerd.
Aannemers die uitsluitend dergelijke kleine, onverdachte werven uitvoeren, kunnen bij de Grondbank aansluiten als 'Aannemer kleine werf'. Meer info ivm de aansluiting vindt u hier.
* uitgezonderd transport met een voertuigcombinatie van 3,5 ton MTM (Maximaal Toegelaten Massa).
Het transport van de grondbrij moet voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. Dit kan via een individuele melding per transport, maar specifiek voor grondbrij bestaat ook de mogelijkheid om via een periodieke melding te werken.
Meer info over deze periodieke melding : plan van aanpak grondbrij
Indien de overschotten grond, bagger- en ruimingsspecie of bentonietslib afkomstig zijn van kleine werven waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is, dan moet u voor de opslag niet aansluiten bij een erkende bodembeheerorganisatie.
Wel moet het transport van en naar de TOP/CSV steeds voorafgaandelijk gemeld worden
Opgelet: als u overschotten samengevoegd tot méér dan 250 m³, is de opmaak van een technisch verslag (en vervolgens de aanvraag van een grondverzettoelating) wél verplicht. In dat geval moet de TOP/CSV wél aansluiten voor zijn TOP-activiteiten.
Sinds 1 april 2019 moet het transport van bodemmaterialen, ook wanneer de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is, voorafgaandelijk gemeld worden aan een erkende bodembeheerorganisatie. Deze meldingsplicht geldt evenzeer voor afvoer van de bodemmaterialen naar een TOP, CGR of CSV. De melding gebeurt door de uitvoerder van de werken.
De melding kan online gebeuren via de Grondbank Community. Er zijn 2 mogelijkheden:
Een voorafgaandelijke melding van afvoer van een partij naar een TOP/CGR/CSV is bovendien een expliciete voorwaarde om de resultaten van het technisch verslag te behouden. Wanneer een partij bodemmaterialen waarvoor al een technisch verslag werd opgemaakt op de werf van herkomst (en conform verklaard) zonder voorafgaandelijke melding naar een TOP, CGR of CSV werd vervoerd, dan dient de partij opnieuw volledige conform de bemonsteringsprocedure ingekeurd te worden. Een controlemonster volstaat m.a.w. niet.
Grote partijen
Partijen die voor hetzelfde gebruik in aanmerking komen mogen steeds samengevoegd worden. Dat betekent dus dat er voor elk van de individuele partijen eerst een conform verklaard technisch verslag beschikbaar moet zijn. Indien een bijkomende inkeuring vereist is, moet het resultaat daarvan eerst gekend zijn en moet de oorspronkelijke kwaliteit bevestigd worden.
Na samenvoeging gelden voor de samengevoegde partij de gebruiksmogelijkheden van de “slechtste” partij. Samenvoegen om een betere milieukwaliteit te bekomen dan voor samenvoeging is verboden (verdunnen).
Enkele voorbeelden:
Kleine grondoverschotten
Op een tussentijdse opslagplaats, centrum voor grondreiniging of centrum voor slibverwerking kunnen partijen kleiner dan 250 m³ en op voorwaarde dat ze van eenzelfde type herkomst zijn, worden samengevoegd tot maximaal 1000 m³, waarna van de volledige partij een technisch verslag wordt opgemaakt.
Opgelet: wanneer u kleine partijen van niet verdachte herkomst, waarvoor géén technisch verslag verplicht was, samenvoegt tot meer dan 250 m³, is de opmaak van een technisch verslag voor de samengevoegde partij alsnog verplicht.
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Ja, dat kan. Het bodemdecreet bepaalt dat diegene die een nieuwe verontreiniging veroorzaakt daarvoor aansprakelijk is, zelfs indien geen fout werd begaan. Dit wordt regelmatig aangeduid met de term 'objectieve of foutloze aansprakelijkheid'. De schadelijder moet uiteraard aantonen dat de verontreinigende bodemmaterialen wel degelijk door u werd geleverd.
Grondverzet in overeenstemming met de richtlijnen van de Grondbank valt onder de dekking van de collectieve verzekering, ook indien dit grondverzet via een B-TOP loopt. De activiteiten op de B-TOP vallen echter niet onder de dekking. Dit heeft tot gevolg dat, indien bij een schadegeval aangetoond wordt dat dit het gevolg is van een fout op de B-TOP, er op de betrokken B-TOP verhaal kan worden uitgeoefend.
Grondverzet via door de vzw Grondbank gecertificeerde TOP's, CGR's en CSV's valt onder de dekking van de collectieve verzekering. De activiteiten (administratieve of opslagactiviteiten) op de C-TOP/CGR/CSV vallen ook onder de dekking en dit vanaf het ogenblik van certificatie.
Indien bij een schadegeval aangetoond wordt dat de schade een gevolg is van een fout vóór de certificatie, kan er verhaal op de TOP of CGR worden uitgeoefend. Indien een schadegeval het gevolg is van een onopzettelijke administratieve of opslagfout na de certificatie, zal er geen verhaal uitgeoefend worden.
De verzekeraar kan steeds verhaal uitoefenen indien het schadegeval het gevolg is van een slechte reiniging. De feitelijke reinigingsactiviteiten zijn steeds uitgesloten van de verzekering.
Een volledige uitleg vindt u op conformverklaring TV.
Een technisch verslag wordt opgemaakt onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige (eBSD). U vindt een lijst van alle eBSD op de website van de OVAM.
De opdrachtgever is verplicht om een technisch verslag op te laten maken voor bouw- of infrastructuurproject en bagger- of ruimingswerken waarbij bodemmaterialen zullen vrijkomen.
Dit geldt ook voor de bodemmaterialen die vrijkomen tijdens de uitvoering van gestuurde boringen of diepteboringen, waarbij er een opmenging met bentoniet optreedt.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen (art. 173) waarvoor de opmaak van een technisch verslag niet verplicht is.
In de VLAREBO zelf worden architect, studiebureau of ontwerper niet expliciet vermeld, maar u voert een aantal taken uit in opdracht van de bouwheer die wél wettelijke verplichtingen heeft in het kader van de grondverzetsregeling. Maak hierover duidelijk afspraken met uw opdrachtgever.
Zo berekent u als architect, studiebureau of ontwerpbureau de uit te graven of baggeren volumes en maakt u de uitvoeringsplannen op. Deze gegevens (uitgravingszones, dieptes …) zijn essentieel voor de opmaak van het technisch verslag en de verdere opvolging van de volumebalans door de bodembeheerorganisatie tijdens de uitvoering van de werken. U heeft er alle belang om tijdig alle nodige informatie over te maken aan de erkende bodemsaneringsdeskundige met het oog op een vlotte uitvoering.
Bijkomend maakt u meestal ook de prijsvraag, het bestek of aanbestedingsdocumenten op. In het technisch verslag en de conformverklaring kunnen een aantal uitvoeringsbepalingen staan die best vertaald worden in duidelijke afspraken in de prijsvraag, bestek of aanbestedingsdocumenten. Voeg het technisch verslag en de conformverklaring dus niet zomaar toe als bijlage, maar verifieer of aangepaste/extra meetposten voorzien moeten worden in de meetstaat, aangepast aan de resultaten van het technisch verslag.
Tot slot bent u mogelijk ook belast met het toezicht op de werken.
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
In hoofdstuk XIII van het Vlarebo (art. 175) wordt expliciet aangegeven dat de bouwheer (aangeduid als 'initiatiefnemer van de werken') verplicht is om het technisch verslag te laten opmaken. In principe wordt het technisch verslag opgemaakt op de plaats waar de bodemmaterialen vrijkomen.
De bouwheer kan er echter voor opteren om de bodemmaterialen eerst te laten opslaan op een tussentijdse opslagplaats (TOP), centrum voor grondreiniging (CGR) of centrum voor slibverwerking (CSV). Vervolgens dient het technisch verslag opgemaakt te worden voor de gestockeerde partij(en). Dit wordt meestal contractueel bepaald tussen de bouwheer (opdrachtgever) en de aannemer die de uitgraving zal uitvoeren (of de TOP/CGR).
Het technisch verslag kan ook opgemaakt worden in opdracht van de steenbakkerij of betoncentrale die de bodemmaterialen heeft aanvaard.
Grondbrij is de aarde die vrijkomt bij het wassen van land- en tuinbouwgewassen. Omdat grondbrij afkomstig is van landbouwterreinen (niet verdacht) en slechts in beperkte hoeveelheden vrijkomt, is de opmaak van een technisch verslag niet nodig. Ook indien de grondbrij – afkomstig van verschillende leveringen land- en tuinbouwgewassen – wordt samengevoegd tot meer dan 250 m³, moet er geen technisch verslag worden opgemaakt (in tegenstelling tot andere bodemmaterialen die worden samengevoegd tot meer dan 250m³).
Het transport van de grondbrij moet wel voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. Specifiek voor grondbrij bestaat de mogelijkheid om via een periodieke melding te werken.
Meer info over deze periodieke melding : plan van aanpak grondbrij (onder periodieke meldingen).
Zowel landbouwbedrijven als voedingsverwerkende bedrijven hebben de mogelijkheid om de melding op periodieke basis te doen, en dit door aan te sluiten als periodiek melder grondbrij.
Indien de afvoer van de grondbrij wordt verzorgd door een aannemer van grondwerken, dan dient deze zelf de melding uit te voeren. Zorg dat hierover op voorhand goede afspraken worden gemaakt.
Ja, een transportdocument (vrachtbon) is verplicht. Dit moet minstens de volgende gegevens bevatten:
De vrachtbon die u via Grondbank Community kan downloaden, nadat u het transport heeft gemeld, voldoet aan deze verplichtingen (een aantal gegevens dienen nog aangevuld te worden).
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Het transport van de grondbrij moet voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie. Dit kan via een individuele melding per transport, maar specifiek voor grondbrij bestaat ook de mogelijkheid om via een periodieke melding te werken.
Meer info over deze periodieke melding : plan van aanpak grondbrij
Een aansluiting bij de Grondbank is verplicht voor alle actoren die betrokken zijn bij de uitgraving of het ruimen/baggeren van bodemmaterialen, het transport ervan en de behandeling/reiniging/ontwatering van de bodemmaterialen:
Bouwheren, groeves, adviesbureaus, architecten, binnenvaartondernemers,... kunnen ook facultatief aansluiten. Een samenwerking met de Grondbank biedt een aantal voordelen:
Alle aannemers van grond-, bagger- en ruimingswerken en vervoerders die betrokken zijn bij de werken in het kader van door de grondbank afgeleverde grondverzetladingen/meldingen dienen aangesloten te zijn bij de vzw Grondbank. Belangrijk hierbij is dat de waarborg van de collectieve verzekeringspolis slechts geldt in zover uitsluitend wordt gewerkt met partijen die eveneens bij de vzw Grondbank zijn aangesloten.
Een hoofdaannemer of vervoersorganisatie moet zich niet aansluiten bij de Grondbank indien:
Door aan te sluiten valt een hoofdaannemer of vervoersorganisator wel onder de dekking van de collectieve verzekering.
Walterre asbl werd op 18 maart 2019 erkend als ‘opérateur en charge des missions de contrôle qualité des terres et des mouvements de terres en Wallonie’ door het Waalse gewest. Walterre staat o.a. in voor :
Alle aanvragen kan u doen via het digitaal platform van Walterre asbl. Vergeet niet om u eerst te registreren bij Walterre. U vindt het registratieformulier hier.
Ja, alle actoren die betrokken zijn bij grondverzet in het Waalse gewest, moeten zich laten registreren bij Walterre:
Het antwoord daarop is tweeledig:
De grondverzetsregeling voorziet geen traceerbaarheid voor de grond die binnen de werf zelf wordt hergebruikt. De aannemer dient dus geen Notification Mouvement des Terres te doen.
Toch is in sommige gevallen de opmaak van een Rapport Qualité des Terres verplicht:
OPGELET : indien de werf uit meerdere percelen bestaat met een verschillende bestemmingstype, dan moet men bij het hergebruik van die grond wel degelijk rekening houden met de gebruiksmogelijkheden. Het is niet uitgesloten dat bepaalde partijen niet gebruikt mogen worden op die delen die in een lager bestemmingstype zijn gelegen.
Neen, in tegenstelling tot de Vlaamse grondverzetsregeling is de Waalse grondverzetsregeling enkel van toepassing op het gebruik van uitgegraven bodem.
Voor grondbrij die wordt afgevoerd vanaf een voedingsverwerkend bedrijf, is er een periodieke meldingsplicht bij Walterre.
De Waalse grondverzetregeling (Arrêté du Gouvernement Wallon van 15 juli 2018) stelt dat de opdrachtgever van grondwerken een Rapport de Qualité des Terres dient op te laten stellen in de volgende gevallen:
Algemeen:
Gebruik binnen de werf:
Wanneer (een deel van) de grond binnen de werf gaat hergebruikt worden, is de opmaak van het RQT verplicht in de volgende gevallen:
In geval de grond zal worden afgevoerd van een werf, doet de opdrachtgever daarvoor beroep op een ‘Expert Sol’.
Indien het een partij grond is die gestapeld ligt op een ‘Installation Autorisée’ (een tussentijdse opslagplaats of centrum voor grondreiniging,…), mag de exploitant van die vestiging zelf het ‘Rapport de Qualité des Terres‘ opstellen. Hij mag daarvoor uiteraard ook beroep doen op een ‘Expert Sol’.
Hier vindt u een lijst van alle in het Waalse gewest erkende ‘Experts sol’.
Ja, het Rapport de Qualité de Terres moet aan Walterre worden overgemaakt om een Certificat de Contrôle Qualité des Terres (CCQT) te verkrijgen. Het CCQT is de Waalse tegenhanger van de Vlaamse Conformverklaring. Het CCQT is absoluut vereist opdat de aannemer in uitvoeringsfase een ‘Notification Mouvement des Terres’ kan doen.
Een ‘Installation Autorisée’ is een tussentijdse opslagplaats, centrum voor grondreiniging/behandeling , enz… die daartoe vergund is conform de geldende reglementering in het gewest/land waarin deze site gevestigd is. Een installation autorisée dient ook geregistreerd te zijn bij Walterre asbl. U kan dit doen aan de hand van dit registratieformulier.
Er geldt een algemene (voorafgaandelijke) meldingsplicht voor grondafvoer buiten de werf, ongeacht het een werf betreft waarvoor de opmaak van een Rapport de Qualité des Terres (RQT) verplicht is of niet. De enige uitzondering waarvoor er géén melding nodig is, is de afvoer van grond vanaf werven met een totale uitgraving van minder dan 10m³ en het terrein niet verdacht is.
Voorafgaandelijk aan het transport dient u een ‘Notification Mouvement de Terres’ (NMT) te doen via het digitaal platform van Walterre asbl. Op basis van uw aanvraag zal Walterre vervolgens een ‘document de transport’ (DT) afleveren (Waalse tegenhanger van de grondverzettoelating).
In tegenstelling tot in het Vlaamse gewest mag ook voor werven zonder RQT, het transport pas starten nadat Walterre de transportdocumenten heeft afgeleverd (In het Vlaamse gewest volstaat een simpele melding, zonder toelating, voor die werven waarvoor er geen Technisch verslag dient opgemaakt te worden).
Vergeet niet om u eerst te registreren bij Walterre. U vindt het registratieformulier hier.
Algemeen geldt dat een partij grond mag worden gebruikt worden in Wallonië indien deze grond voldoet aan de volgende voorwaarden:
Gehalte aan stenen en bodemvreemde materialen: maximaal (massa- en volume %) :
Voor grondoverschotten afkomstig van wegenwerken, die worden hergebruikt in het platform van een andere weg mag het gehalte aan bouwpuin maximaal 10% bedragen.
Opmerkingen: koolresten dienen beschouwd te worden als organisch materiaal. Asbest valt onder geen enkele van de vermelde categorieën.
De concentraties aan verontreinigende stoffen in de bodem mogen nooit hoger zijn dan :
Voor werven waarvoor de opmaak van een Rapport Qualité des Terres niet verplicht is, worden de gebruiksmogelijkheden bepaald op basis van het bestemmingstype (type d’usage) van het terrein waar de grond uitgegraven wordt.
De grond mag dan worden gebruikt op een ontvangend terrein dat gelegen is in hetzelfde bestemmingstype of een hoger (moins sensible) bestemmingstype.
Een voorbeeld : grond die wordt uitgegraven op een terrein gelegen in woongebied (BT III), kan worden gebruikt op terreinen gelegen in bestemmingstype III, IV en V (+ wegenwerken).
Deze vraag wordt regelmatig gesteld wanneer men nog niet weet in welke gewest de grondoverschotten (Wallonië/Vlaanderen) uiteindelijk gebruikt zullen worden. Opdrachtgevers willen dan graag een rapport dat in beide gewesten geldig is.
Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. Neem hiervoor zeker contact op met een erkende bodemsaneringsdeskundige / Expert Sol.
Globaal gezien zijn er een aantal belangrijke aandachtspunten/verschillen (niet exhaustief):
Neen, het RQT moet worden opgesteld door een in Wallonië erkende deskundige (‘expert sol’)
Bodem die uitgegraven wordt in het Vlaamse Gewest, maar toegepast wordt in een ander gewest of land, moet voldoen aan de regelgeving van het betreffende gewest of land. Raadpleeg ook onze FAQ's ivm Wallonië en transporten tussen Wallonië en Vlaanderen.
Indien een technisch verslag werd opgesteld en conform verklaard door een erkende bodembeheerorganisatie dan moet het transport wel gemeld worden in het kader van de opvolging van de totale volumebalans.
Opgelet: Transport van bodemmaterialen naar een andere gewest of het buitenland (ook van niet-verontreinigde bodemmaterialen) wordt steeds beschouwd als een transport van afvalstoffen. Het transport dient steeds te worden vergezeld van een identificatieformulier voor afvalstoffen.
Voor uitvoer naar het buitenland is bovendien EVOA van toepassing (Europese Verordening voor Overbrenging van Afvalstoffen). U dient een kennisgevingsdossier in te dienen bij OVAM.
Ja, indien u bodemmaterialen wil invoeren om deze hier in Vlaanderen te gebruiken (als bodem, bouwkundig bodemgebruik of vormvast produkt), moet inderdaad voldaan worden aan de bepalingen van het Vlarebo. (zie FAQs ivm de opmaak van het technisch verslag en het aanvragen van een bodembeheerrapport). Parallel hiermee zal tevens voldaan moeten worden aan de geldende bepalingen inzake invoer (buitenland) van afvalstoffen of transport over de gewestgrenzen heen.
Zie ook de FAQ's m.b.t. transport van en naar Wallonië.
Voor gebruik van uitgegraven bodem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de 'Code van Goede Praktijk inzake gebruik van uitgegraven gronden en granulaten in of op de bodem' van toepassing. Het Brussels gewest aanvaardt dat het bodemonderzoek dat werd uitgevoerd in het kader van een technisch verslag, mag worden gebruikt voor het gebruik van de gronden in Brussel. Voorwaarde is wel dat de resultaten minstens worden getoetst aan de Brusselse normen. Contacteer hiervoor een saneringsdeskundige die erkend is in het Brusselse gewest.
Opgelet, indien de uitgegraven bodem vanuit Vlaanderen naar Brussel wordt vervoerd en de gewestgrens wordt overschreden, dient elk transport te worden vergezeld van een identificatieformulier voor afvalstoffen.
Meer informatie vindt u hier.
Klik hier voor verder informatie.
Vooreerst is het belangrijk dat u zich goed informeert over de verplichtingen die u heeft m.b.t. het gebruik van de bodemmaterialen in het ontvangende land. Daarbij benadrukken we ook dat het gebruik van de verschillende bodemmaterialen (uitgegraven bodem, bagger- en ruimingsspecie, bentonietslib of grondbrij) in dat land mogelijk onder verschillende wetgevingen wordt geregeld.
Aangezien dergelijk transport onder de afvalstoffenwetgeving valt, zal u bovendien een aanvraag moeten indienen bij de OVAM, dienst Europa – team in- en uitvoer (inuit@ovam.be, 015/284391). Er dient bovendien een bankgarantie ten gunste van OVAM of gelijkwaardige verzekering te worden gesteld. Dit is verplicht volgens de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA). Zodra u uitgegraven bodem over de landsgrenzen brengt, valt hij als afvalstof onder het toepassingsgebied van EVOA.
Elk transport dient minstens te worden vergezeld van een identificatieformulier.